maandag 4 mei 2015

VIER ENGELSE VLIEGENIERS SNEUVELDEN IN WO2 BOVEN NOORDDIJK


Op de begraafplaats van Noorddijk zijn in de 2e wereldoorlog vier jonge gesneuvelde mannen uit Engeland begraven. Zie foto.

De Algemene Begraafplaats van Noorddijk bevat de graven van vier vliegeniers uit het Gemenebest die gesneuveld zijn op 20 januari 1942.
Het betreft de graven van:
RAF 49 Sqdn.
Sergeant (Obs.) William Arthur Bill Gray, 963946, 24 jaar
Sergeant (W.Op./Air Gnr.) John William Hallam, 1160116, 30 jaar
Flying Officer (Pilot) Alexander Muir Harvey, 88232, leeftijd onbekend
Sergeant (Air Gnr.) Richard Mannering Knapman, 1255391, 25 jaar. 

Willem Pauwelussen stuurde in verband met Dodenherdenking onderstaand verhaal op over de vier Engelse mannen die hun leven gaven voor de vrijheid van Nederland. Het geeft extra achtergrondinformatie over wat er de bewuste nacht van 20 op 21 januari 1942 boven Noorddijk is gebeurd.

20 op 21 januari 1942 Whitley T 4145

hampdenTijd: 20.58 uur 11 gr.
Plaats: Oude Roodehaan, gem. Noorddijk.
Type: Hampden A.T. 148.
Eenheid: 49 RAF SQ.Scampton Lincolnshire.
Missie: Emden, op de terugweg.
Oorzaak : Paul Gildner. Duitse nachtjager.
Hierbij komen alle 4 vliegers om het leven.

Op een aantal vliegbases van het Bomber Command was een en al bedrijvigheid. Op Scampton werd een aantal Hampdens van het 49steSquadron voor een raid gereed gemaakt; op Binbrook waren het de Wellingtons Mk ll van het 12de Squadron; op Oakington de Wellingtons Mk II van het 101ste Squadron en op Waltham (Grimsby) die van het 142ste Squadron. Het speelde zich af op woensdag 21 januari 1942.
In Groningen wees het kwik die avond -13 °C aan. Het was geen grote strijdmacht welke deze nacht ten strijde zou trekken ‘het waren er niet meer dan een luttele vijfentwintig, die Emden tot doel hadden. De mannen kleedden zich dik aan, want het was, zoals gezegd, ijzig koud. Vier van de uitgezonden machines keerden niet terug. Één hiervan werd om 20.58 uur bij de stad Groningen door een Duitse nachtjager aangevallen. Dhr.J.Mulder nam het gevecht waar vanaf het dak van zijn woning in de Padangstraat te Groningen en vermeldde in zijn dagboek: “ 's avonds 8.50 uur luchtgevecht. Vliegtuig neer gestort ten oosten van de Stad. Grote aanval op Emden”. De vuurzee was van verre te zien.
Ooggetuigen ter plaatse vertellen dat het toestel gierend naar beneden kwam. Het sloeg te pletter in een weiland onder de rook van de Stad, achter de boerderij van dhr.J. H. Ritsema te Roodehaan, gemeente Noorddijk. Deze herinnert zich: “Het zal om een uur of negen in de avond zijn geweest, toen we een vliegtuig hoorden dat kennelijk in moeilijkheden enkele malen rondcirkelde. Het leek wel onbestuurbaar, de bemanning was waarschijnlijk reeds dood of gewond. Toen ik bij het vliegtuig kwam, was er al een groepje mensen uit Engelbert bij; de vliegers waren verkoold.”

bf110Het was de Handley Page Hampden AT 148 EA – radio (op)roepletter onbekend – van het 49ste Squadron, welke die avond om 17.05 uur was opgestegen van de basis Scampton in Lincolnshire voor de vlucht naar Emden. Het toestel werd op weg naar huis onderschept door Oberfeldwebel Paul Gildner 11 / N J G 2, bestuurder van de Me 110 die van Leeuwarden was opgestegen.

Geen lid van de vierkoppige bemanning heeft zich kunnen redden. Met de Captain Flying Officier Alexander M. Harvey uit Lytham Lancashire, kwamen om de waarnemer, Sergeant William Arthur (Bill) Gray (24) uit Stansted, Essex, de radio telegrafist / schutter, Sergeant John William Hallam (30) uit Hucknall, Nottinghamshire, het enige lid van de bemanning dat getrouwd was en de boordschutter, Sergeant Richard Mannering Knapman (25) uit Acton Hill, Middlesex. 

Ze zijn begraven zoals de vliegers in de romp werden aangetroffen, want ze waren niet te identificeren. Het graven van 4 graven ƒ.12,-- Vier dragers ƒ.10,-- Voorganger ƒ.5,-- Lijkkisten 4 stuks ƒ.136,-- vervoer ƒ.20,--. Grote zwart geschilderde houten kruisen (nummer 1 t/m 4) 4 stuks ƒ.20,-- Opschriften ƒ.3,--. Het Rode Kruis heeft na de oorlog, ahv het vliegtuignummer, de inzittenden kunnen identificeren. Ze kregen toen alsnog een grafsteen met hun naam.

Gegevens Ab Jansen, publicatie M.H. Huizinga in ‘De blik naar boven’.

Geen opmerkingen: